DIY: De antiorenklappermuts versie 2.0

Ter lering en vermaak  :angel2:
Jane had een bloedoor. En een bloedoor irriteert, is ook wat pijnlijk, dus wat gaan ze doen…klapperen. En als er iets is wat de boel alleen maar erger maakt is het klapperen met de oren, dus dat moest gestopt worden.
Versie 1.0…dachten we even simpel klaar te zijn door van een t-shirt een stuk mouw af te knippen en die over haar kop heen te trekken. Nah, 2 x klapperen en je had of een leuk sjaaltje, of een blinddoek.
FAIL  :2funny:

Dus moest er even nog een hersencel geactiveerd worden, wat resulteerde in de antiorenklappermuts versie 2.0
Zo ziet die eruit:



Hier zit de muts wat ruim, aangezien dit niet Jane is maar Heather en die heeft een veel kleinere kop.


En zo maak je ‘m.
Men neme rekbare stof. Oud T-shirt will do.
Je meet de halsomtrek, want daar mag die natuurlijk absoluut niet knellen. Je meet ook de omtrek van het hoofd net achter de ogen.
De bovenkant knip je een beetje rond in de vorm van het hoofd. Simpel is dan om dat ding eerst van boven en aan de achterkant dicht te maken, zo ook de voorkant met open te laten het stuk waar de snuit zo doorheen moet dicht te stikken, over de kop heen te trekken en de punt die dan op het achterhoofd ontstaat knip je eraf en stik je opnieuw.
De voorkant gaat ook niet meteen passen en als die toch om die kop getrokken zit speld je (of bij kortharige stilzittende honden knip je) de overtollige stof aan de bovenkant af.
In dezelfde zucht zet je even een krijtstreep of speld op de plek van de ooraanzetten.
Die ooraanzetten knip je open en werk je af. Zigzagrandje will do.
Dan maak je een klep van enkele stof die ongeveer de lengte van het oor heeft en stik je die boven het gat van het auwoor. Wil je een all round multifunctionele muts, dan maak je meteen een klep aan beide kanten.  Die klep stik je over 2 zijden vast aan de muts. De andere zijden maak je sluitend met b.v. een knoopje/drukkertje, strikjes mogen ook, als die maar dicht kan.
Dan trek je muts over de kop, haalt de oren door de gaten heen. Hierdoor kan de muts niet meer verschuiven of afzakken. Vervolgens prop je het auwoor onder het klepje, sluit ‘m af en het oor kan nergens meer heen als ze toch nog doorschudden met de kop. Maar meestal is het net als met muggebeten, even niet meer prikkelen, irritatie trekt weg en het klapperen wordt vanzelf minder.
Naast dit alles heb ik haar voor ongeveer een dag of 4 Traumeel gegeven. Het oor heeft nog zo’n 3 dagen doorgebloed. Maw, in die tijd is de bult nog groter geworden. Daarna werd die zacht en soepel en trok die langzaam weg.
En zo hebben we een bloedoor weer eens overleefd zonder gehak en gesnij en gestik in zo’n oor en ziet er oor er nog steeds prima uit.

Beessiesbestrijding

Beessiesbestrijding à la Lique

Omdat ik niet de onschuldigheid en de effectiviteit zie van de reguliere middelen die onze dieren zouden moeten beschermen tegen ongedierte zoals vlooien en teken heb ik mijn eigen behandelplan uitbedacht. Net als bij de reguliere middelen zijn mijn honden met mijn alternatieve behandelmethode niet 100% gevrijwaard van beessies. Maar ik heb ze in ieder geval ook niet geschaadt met de zogenaamde onschuldige Botlekpipetjes – en spraytjes.

Een goede weerstand en conditie van onze honden zorgt al voor een groot deel voor de bescherming tegen een grote infectie van vlooien. Ik denk dat door onze manier van (schoon) voeren en gezonde leefomstandigheden het hier met die weerstand wel goed zit.

Om het bloed wat onsmakelijker te maken en de weerstand te verhogen krijgen ze een paar keer per week een knoflooktablet. Ik doe een tablet omdat stukjes door het voer niet zo praktisch is en veelal tegen de keukenkastdeurtjes aan belanden waardoor de effectiviteit wat afneemt.
Daarnaast verhoog ik vanaf het voorjaar de hoeveelheid gedroogde zeewier. Normaal krijgen ze 3 á 4 keer per week een eierlepel, in de beessiesperiode krijgen ze dagelijks een eierlepel zeewier.

Voordat ik met ze naar het bos ga spray ik de vachten in met een mengsel van water en etherische oliën. Hiermee kill je geen teken, maar teken houden niet van etherische oliën, dus zijn ze wat sneller geneigd om een hond verder te springen. Deze sprays zijn als “kant en klaar” te verkrijgen, maar gezien de hoeveelheid die we hier gebruiken meng ik het zelf. De etherische oliën die ik daarbij gebruik zijn Teatree, Eucalyptus, Geranium en Citroen en/of Lemon.
Thuisgekomen worden de honden natuurlijk helemaal gecontroleerd op aanwezige tekenspinnetjes, zo ook de uren daarna omdat de teken dan aan de wandel zijn naar de dunbehuide delen van de hond. Snuiten, oksels en liezen zijn dan fijne plekjes voor ze, dus die krijgen extra aandacht.

Een teek die al vast zit verwijder ik met een tekentang. Niet verdoven, trekken e.d want dan wordt het pas echt een rommeltje. Gewoon tekentang erop en rustig draaien. Linksom/rechtsom, maakt niet uit. Teek kan toch geen klok kijken.
Blijft er per ongeluk eens een pootje hangen, niet getreurd, deze komt er vanzelf uit. Laat de teek een bultje/gaatje achter dan kun je deze eventueel ontsmetten, maar echt noodzakelijk is het niet.

Omdat een deel van de teken in Nederland besmet zijn met de Lyme- bacterie krijgen de honden preventief dagelijks een onderhoudsdosering colloidaal zilverwater. Dit werkt als een natuurlijk antibioticum en zou ze moeten beschermen tegen deze bacterie als ze per ongeluk eens een besmette vastgebeten teek hebben.

Omdat het gebied waarin we wandelen niet zo overbevolkt is door honden is de infectiedruk voor vlooien relatief laag. Toch is het niet te voorkomen dat b.v. Angels van een show een vlo mee naar huis brengt. Omdat hier niemand een vlooienallergie heeft wordt er niet vlot gekrabd als iemand een vlo heeft en zo kan het gebeuren dat we al 10 vlooien verder zijn voordat ik het opmerk . Als ik zie dat er vlooien zijn gaat de hele ploeg in bad. Ik was ze dan grondig met een shampoo wederom met etherische oliën en mits goed gewassen (dus goed nat maken, goed insoppen, shampoo minstens 6 minuten laten inwerken) zijn ze daarna allemaal weer vlovrij. De shampoo die ik dan gebruik is dan een neutrale die ik zelf weer aanleng met eerder genoemde etherische oliën.

Ik geef toe….het is even werk. Maar op deze manier houden we de boel al jaren Botlekpipetjes vrij zonder dat we weggedragen worden door het ongedierte. En dat is natuurlijk ook wat waard.

Spik en span in 10 stappen.

1) Borstel het haar op het hoofd goed door. Let daarbij vooral op klitten achter en onder de oren. Kam het oor als het goed doorgeborsteld is nog even door met de medium kam, zodat ook de klitjes op de oorrand meegenomen worden. Bind het haar wat voor de ogen valt op met een elastiekje of speld zodat de hond zicht heeft.

2) Borstel de beharing in de nek goed door. Kam deze naderhand door met de supergrove kam, om dit gebied wat uit te dunnen zodat de hond wat meer nek toont en minder propperig lijkt. Ook verminderd het uitdunnen van de hals de klitvorming op de plekken waar de halsband zit.

3) Borstel de gehele vacht goed door. Onderaan beginnen en dan laag voor laag naar boven. Telkens totdat je de huid ziet. Doe dit zo’n 1 keer per week. Bij nat weer kan het noodzakelijk zijn om een keer vaker te borstelen. Controleer met de supergrove kam of er geen klitten zijn achtergebleven.

4) De achterhand kan ook wat uitgedund worden met een kam. Zorg dat het haar rond de anus vrij is van ontlastingsresten. Knip vlak rond de anus (circeltje 2cm.) het haar weg zodat daar geen ontlasting aan kan blijven plakken.

5) Als de broek goed doorgeborsteld is kan deze met de efileerschaar wat uitgedund en gefatsoeneerd worden. Scheer of knip het haar in de liezen kort. Doe dit zodanig dat het vanaf de buitenkant niet zichtbaar is. Indien u dit niet weg wilt/kunt knippen, borstel dit gebied dan voorzichtig met een borstel door.

6) Borstel de poten voorzichtig door. Begin bij de voetjes met de flexiborstel, hiermee borstelt u dan meteen zand e.d uit het haar. Ook de klitten die zich tussen de tenen vormen haalt u daar simpel mee weg. Controleer regelmatig of er geen klitten tussen de voetzolen zitten. Knip het haar daar regelmatig kort. Dit scheelt ook in de hoeveelheid zand die mee in huis genomen wordt. Controleer ook regelmatig of de zijnagels (meestal alleen aan de voorpoten) niet te ver doorgroeien.

7) Een reuenverhaal 🙂 Houdt het gebied rond de penis kort van haar. Dit voorkomt dat de reu al te veel tegen zijn eigen haar plast. Knip vóór de penis een klein plasgootje van circa 5×5 cm. Maak dit gebied regelmatig schoon zodat de hond niet naar urine gaat stinken, maar ook omdat het haar daar anders erg plakkerig en vuil wordt. Snel en simpel schoonmaken dat gebied schoonmaken doen wij met een vochtige hondenzeem en een droogshampoo.

8) Borstel de voorpoten goed door. Let daarbij vooral op dat de binnenzijde van de poot niet vergeten wordt. Ook de oksels vragen extra aandacht omdat daar snel klitten ontstaan. De haren in de oksels eventueel kort knippen en anders voorzichtig uitborstelen met de universeelborstel.

9) Kam de snor en baard (het garnituur) voorzichtig door en zorg dat alle klitjes en etensresten verwijderd zijn. Heeft u zo’n loslippige oes die altijd met een drijfnatte sik rondloopt, knip dan een gootje van een paar centimeter lang in zijn baard zodat het water/slijm niet meer naar de keel toe kan stromen. Dat gootje komt ongeveer op de plaats waar u onder de bek een kuiltje voelt. Maak het garnituur regelmatig schoon om verkleuring en een stinkende baard te voorkomen. Even snel opfrissen na het eten o.i.d. doen wij met een vochtige hondenzeem en een droogshampoo. Is de baard erg vuil was deze dan even goed met een witwasshampoo.

10) Verwijder dagelijks het opgedroogde traanvocht (soep) uit de ooghoeken. Dit kan als het goed droog is met een kammetje of uw vingers. Is de soep nat, gebruik dan een watje met lauw water of wat oogtraanreiniger. Controleer de oren op onregelmatigheden (overmatig smeer, mijt, grasaar) en haal met regelmaat de haren uit de gehoorgang.

Vachtverzorging

Op deze pagina geef ik een suggestie over hoe je je Old Englisch Sheepdog met zijn prachtige vacht kunt onderhouden.
Af en toe zal ik onderscheid maken tussen de huishond en de showhond.

Het handigst is om je hond op een trimtafel te borstelen. Het is vrij eenvoudig de hond van pup af aan te wennen dat hij/zij op tafel geborsteld wordt. Borstel, borstel, koekje erin, braaaaaafff. Doe dit met een pup heel vaak en “op tafel” wordt vanzelf een feest.
Omdat je op deze manier minder snel last van je rug krijgt en de hond lekker op de tafel kan gaan liggen blijft de borstelbeurt plezier voor twee.

Een stevige tafel of plank aan de muur met daarop een antislipmat kan al voldoen,maar er vanuitgaande dat uw Bobtail/Old English Sheepdog met gemak zo’n dikke tien jaar oud kan worden is de aanschaf van een goede trimtafel zeker aan te raden.

Benodigdheden:

Extra grove kam

Middelgrove (rol)kam

Borstel (ijzeren pennen en/of NylonBristle en/of krommepennen)

Efileer/coupeschaar

Kocher (arterie/aderklemtang)

Klein voetenschaartje

Kappersschaar

Borstelspray/anti-klitspray

Nageltang

Tandenkrabber

De algemene verzorging.

Diverse verzorgingsprodukten voor de Bobtail
Grove kam, Medium kam, tandenborstel, klitsnijder, efileerschaar, rechte schaar, tandenkrabber, kogger en voetenschaartje

 

Kammen en borstelen

Je dient ervoor te zorgen dat de vacht klitvrij blijft. Dit bewerkstellig je door met regelmaat de hele hond goed door te borstelen.
Mocht het toch gebeuren dat je Bopper klitten heeft haal deze dan eerst voorzichtig met je vingers uit elkaar. Dit doe je door vanaf de huid voorzichtig de haren te ontwarren. Daarna kun je met een borstel de vacht doorborstelen. Om te voorkomen dat er veel bovenvacht afbreekt tijdens het borstelen kun je de vacht licht benevelen met borstelspray/antiklitspray. Dit is een spray die het haar even wat gladder en soepeler maakt waardoor je makkelijker door de vacht heen borstelt. Klitten die voorbehandeld zijn met een antiklitspray zijn makkelijker te ontwarren en zullen na het borstelen ook minder snel klitten vormen. Daarbij is vochtig haar rekbaarder dan droog haar waardoor breuk voorkomen wordt.

De Les Pooch….ideale borstel voor de huishond.

Eens per week goed borstelen moet voldoende zijn om je hond uit de klit te houden. Dit betreft dan een volwassen Bobtail/Old English Sheepdog. Voor een Bobtail/Old English Sheepdog van ongeveer één jaar oud die in de vachtwisseling zit adviseer ik je om twee maal per week te borstelen.

Diverse borstels geschikt voor de Bobtailvacht.
Nylon/Bristle, Maxi pin, Karlie zacht, Karlie hard, Mars pennenborstel

Je kunt er ook voor kiezen de vacht met een kam of een borstel met rvs pennen te behandelen. De vacht krijgt dan weliswaar minder volume omdat je de onderwol deels verwijdert. Het voordeel is echter dat de vacht wat langer klitvrij blijft omdat juist de onderwol de meeste klitten veroorzaakt. Ben je van plan om te gaan showen met je hond dan moet de vacht veel onderwol hebben en moet je voorzichtig omgaan met de vacht van de hond.
Een borstelspray is dan eigenlijk noodzaak aangezien het gebruik daarvan de vacht beschermt tegen splijten en afbreken. Ruw doorkammen is uit den boze, altijd, bij iedere hond. Belangrijkste van het borstelen/kammen is dat je het haar laag voor laag helemaal doorborstelt/-kamt tot op de huid. Na iedere laag haar moet je de huid duidelijk kunnen zien. Het makkelijkst is dan om bij de voetjes te beginnen. Maak voor jezelf een vaste volgorde zodat je geen plekken kunt vergeten.

Oren schoonmaken

De Bobtail heeft veel haren in de gehoorgang zitten. Deze haren dienen regelmatig verwijderd te worden. Het beste kun je daarvoor een kogger/arterieklem gebruiken in combinatie met wat oorpoeder. Strooi wat oorpoeder in het oor van je hond waardoor de haren wat stroever worden. Nu kun je makkelijker met de kogger de haren uit de gehoorgang trekken. Doe dit met korte stevige rukjes en kijk goed dat er geen vel tussen de kogger zit.


Oor voor het schoonmaken

Als u het haar verwijderd heeft kunt u daarna het oor nog reinigen met een milde oorreiniger. Zorg ervoor dat uw oorreiniger weinig tot geen alcohol bevat aangezien de huid in het oor nu wat schraal is. In onze shop vindt u verschillende milde oorreinigers waarmee u het oor van uw hond pijnloos schoonmaakt.
Elders op deze site vindt u een uitgebreider artikel over het schoonmaken van het OESoor.


Oor na het schoonmaken

Oogvuil (soep)

Je moet dagelijks de ogen van je hond te ontdoen van het vuil in de ooghoeken. Dit kan met een nat doekje of watje, of als het al ingedroogd is met je vingers.

Onderkant voetjes


Voetjes voor de knip/scheerbeurt

Tussen de voetzolen groeit ook veel haar. Je moet dit regelmatig met een klein schaartje weg te knippen om klitvorming te voorkomen. Houd daarvoor de poot stevig vast en houd met één hand de kussentjes van elkaar af zodat je ruimte en overzicht krijgt in het te behandelen gebied. Knip nu voorzichtig de haren weg. Pas op voor de velletjes die tussen de kussentjes zitten. Als je niet zeker bent van jezelf kun je een klein schaartje met een afgeronde punt gebruiken, dit voorkomt dat je de hond in zijn voet prikt. Heb je een tondeuse met fijne scheerkop, dan kan dit klusje daar ook mee gedaan worden.

 

Nagels

Wanneer je hond veel op zachte ondergronden loopt zoals gras, kan het nodig zijn dat de nagels geknipt moeten worden. Let er vooral op dat je niet in “het leven” knipt aangezien dit voor de hond zeer pijnlijk is. Heeft je hond zwarte nagels knip dan eventueel alleen het puntje af of gebruik een nagelvijl. Geef ook aandacht aan de zijnagels die aan de voorpoten van je hond zitten. Aangezien deze niet de grond raken zal het nodig zijn deze met regelmaat te knippen. Gebruik een degelijke nageltang om splijten van de nagels met alle ellende van dien te voorkomen. Een handige  knipper en vijl in één vindt u HIER

Quick clean

Is uw hond plaatselijk wat smerig maar wilt je hem nog niet in bad doen, dan kun je die vuile delen licht bevochtigen met water (met een plantenspuit b.v.) en daarna stopt u met een borstel of doekje ruim maïzena in de vacht. Dit laat je even indrogen waarna je de maïzena uit de vacht borstelt. Dit is vooral een simpele methode om de baard en snor snel droog en schoon te maken. Ook het gebied rond de penis van de reu kun je op deze manier snel schoonmaken. Als je geen wit interieur wilt doe dit dan even buiten of op een makkelijk te reinigen (keuken) vloer. Ook kunt je de vuile plekken behandelen met een droogshampoo. Hiermee frist u de vacht van de hond op, zonder het gebruik van water. In onze webshop vindt u een aantal soorten droogshampoo die voor dit doel geschikt zijn..

Wassen

Als je je hond wast, doe dat dan alleen met een shampoo die geschikt is voor honden. Voor een bobtail is het daarnaast nog prettig een verzorgende shampoo te gebruiken. Voor onze honden zijn er shampoos en conditioners die die ervoor zorgen dat de vacht minder snel klit en de doorkambaarheid lange tijd erg goed blijft. Zelf gebruiken wij de Dumuchi Exclusive Shampoo voor de grijze vachtdelen en de Dumuchi White coat Shampoo voor de witte vachtdelen.

Als je gaat wassen dan is het belangrijk dat je de hond goed natmaakt, dan breng je de shampoo aan en verdeeld deze over de hele hond. De shampoo even in laten werken en daarna goed uitspoelen. Dit is een heel belangrijk onderdeel van het wassen aangezien shampooresten jeuk kunnen veroorzaken en ze drogen het haar uit, waardoor het sneller afbreekt.
Elders op deze site vindt u een uitgebreider artikel over het wassen van de Old English Sheepdog.

Personal Hygiëne

Het haar rond de anus, de vulva en de penis mag je ook wegknippen, dit om te voorkomen dat resten van urine of ontlasting in de vacht blijven hangen. Doe dit wel met beleid zodat er geen “gaten” in het model van hond vallen. Een centimeter kortknippen rond de anus is al voldoende.

Spik en span!

Bobtail badderen

Het wassen van de Bobtail/Old English Sheepdog

Het is geen overbodige luxe uw Bobtail/Old English Sheepdog een aantal maal per jaar te wassen.
Vuil en stof hopen zich op in de vacht en kunnen jeuk en irritaties gaan veroorzaken. Afgezien daarvan gaat uw hond na verloop van tijd een typische hondenlucht verspreiden die over het algemeen niet gewaardeerd wordt. Ook om het witte vachtgedeelte mooi wit te houden is een wasbeurt noodzakelijk en daarbij is een schone vacht veel makkelijker uit de klit te houden dan een vuile vacht.

Maakt u dus gebruik van een goed vachtverzorginsprodukt met goede verzorgende bestanddelen die zorgen voor een makkelijker onderhoudbare vacht dan slaat u twee vliegen in één klap.

Wanneer u uw hond in een douchebak of badkuip gaat wassen leg dan een antislipmat op de bodem, dit voorkomt glijpartijen en paniekaanvallen/vluchtpogingen.

Zorg dat de vacht uitgeborsteld is. Grote klitten houden vuil vast en de shampoo die erin komt te zitten is ook weer heel moeilijk uit te spoelen.

Om tot een goede verdeling van de shampoo te komen en te voorkomen dat u veel te veel shampoo gebruikt is het aan te raden een plantenspuit (of vergelijkbaar) voor de helft te vullen met shampoo en daarna af te vullen met lauw water. Dit doet u ook met de crèmespoeling. U heeft gemiddeld 100ml. product nodig voor een volwassen Bobtail/Old English Sheepdog.

Doe uw hond een riem om, zodat u hem daaraan kunt vasthouden als hij ervandoor wilt gaan. Op een natte vacht heeft u geen grip.

We leggen binnen handbereik klaar:
Shampoo
Crèmespoeling
Handdoeken (stuk of zes)

We gaan nu eerst de vacht goed nat maken. Stel de kraan in op lauwwarm water. Wanneer u bovenaan begint stroomt het meeste water zo de afvoer in, dit omdat de vacht waterafstotend is. Dus zetten we de douchekop in de vacht en gaan van onder naar boven met een kleine draaiende beweging dicht op de huid door de vacht heen. Op deze manier maakt u de hele vacht nat. Doe eerst een halve hond aangezien het water er ook zo weer uitloopt en u tegen de tijd dat u met de shampoo langskomt alweer droge plekken tegenkomt. Voorkom dat u water in de oren spuit. U kunt ook een dotje vette watten in het oor doen, maar als de hond met zijn kop schudt zijn die weg. Nooit normale watten gebruiken, deze absorberen juist het water.

Als de vacht goed nat is gaan we de shampoo opbrengen. Til het haar hier en daar op en spuit met een brede straal het shampoo mengsel op/in de vacht. Zo bereikt u ook de ondervacht. Nu gaan we met een lichte knedende beweging de shampoo inmasseren. Laat de shampoo een paar minuten inwerken en spoel deze nu goed uit. Dit doen we wel van bovenaf. Wanneer u de kop van uw hond spoelt houd deze dan achterover zodat er geen shampoo in zijn ogen komt. Indien de hond erg vuil was, dit zie je vaak pas aan het eerste spoelwater, herhalen we deze handeling. Na het wassen brengen we op dezelfde manier de crèmespoeling aan. Ook deze laten we voor een optimaal resultaat een aantal (minimaal 3) minuten inwerken.
Ook nu weer goed uitspoelen.

Om vast een groot van het deel water kwijt te zijn kunt u met uw handen de lange vachtdelen en de poten e.d. “uitwringen”. Dan doet u een handdoek over de hond en knijpt het water uit de vacht. Nu geen wilde draai-en heen en weerbewegingen gaan maken, hiermee werkt u de vacht in de klit.
Als het meeste water uit de vacht is kunt u de vacht droogföhnen. Maar als het mooi weer is kunt u de hond ook buiten laten drogen. Omdat het vaak erg lang duurt (tien uur is normaal) voordat de hond weer droog is, is het toch aan te raden de vacht deels te föhnen. Vooral achter/onder de oren blijft de vacht erg lang nat en dit is niet prettig voor de hond. Ook komt u tijdens het föhnen/borstelen nog alle klitjes tegen die voorafgaand aan het wassen zijn achtergebleven.‘s Winters moet de vacht goed droog zijn voordat u de hond naar buiten laat. Omdat de vacht door en door nat is geweest en nog niet geheel droog is, biedt deze geen enkele bescherming tegen de kou.

Wanneer u tijdens het föhnen de vacht nog doorborstelt heeft u het mooiste resultaat.

N.B. nog erg vaak hoor of lees je dat wassen slecht is voor de vetlaag van de huid. Dit is een behoorlijk achterhaald gegeven. Bij gebruik van fatsoenlijke vachtverzorgingsprodukten is wassen niet schadelijk voor huid en vacht. Anders wordt het, als we toch lekker ouderwets gaan doen, als we de hond wassen met Dreft afwasmiddel of Driehoek groene zeep. Dat dit helemaal tof zou zijn voor de huid is ook een achterhaald gegeven.

Vroegcastratie bij honden

NADELEN VAN VROEGE CASTRATIE BIJ HONDEN

Drs. Amanda van Grondelle, dierenarts, verbonden aan WHG Westerhuis Kliniek voor Gezelschapsdieren, Dalwagen 29c, 6669 CA Dodewaard;
T 0488-410040; www.whgdierenartsen.nl

N.B.
Onze hand-outs worden vervaardigd aan de hand van niet alleen wetenschappelijke literatuur, maar ook van onze eigen inzichten op grond van persoonlijke ervaringen. Daarom kan de informatie voor een deel afwijken van de gangbare literatuur.

INLEIDING
Steeds vaker worden honden op jonge leeftijd al gecastreerd. Met ‘jong’ bedoel ik vóór de leeftijd van 6 maanden. Deze trend komt voornamelijk overwaaien uit de USA, waar om redenen van geboortebeperking dit beleid flink gestimuleerd wordt. Voor alle duidelijkheid: met ‘castratie’ wordt hier bedoeld het verwijderen van de testikels of de eierstokken. Als ik het over gecastreerde honden heb, dan heb ik het dus zowel over reuen als teven. Voor meer uitleg over de termen castratie en sterilisatie is het nuttig om het artikel uit onze bibliotheek over castratie en sterilisatie bij honden te lezen.

Nog afgezien van het feit dat er misschien wel sowieso teveel honden worden gecastreerd, zijn er in ieder geval nogal wat bezwaren tegen castratie op jonge leeftijd. Er zijn althans aanwijzingen dat we op zijn minst voorzichtig en kritisch moeten zijn en blijven bij het volgen van dergelijke trends.
In onderstaand artikel zet ik de bezwaren voor u op een rij.

UROGENITAAL APPARAAT
Het vroeg castreren van reuen en teven leidt tot relatief onderontwikkelde uitwendige geslachtsdelen, zoals de penis en de vulva. Dit kan ontstekingen van de voorhuid en de huid rond de vulva tot gevolg hebben. Door uitgebreid wetenschappelijk onderzoek is tevens aangetoond dat het vroeg castreren van teven, maar hoogst waarschijnlijk ook van reuen een grotere kans op de zogenaamde castratie onzindelijkheid met zich meebrengt.

BEWEGINGSAPPARAAT
De geslachtshormonen die worden geproduceerd in de eierstokken (teef) of testikels (reu) van de hond spelen een belangrijke rol bij de groei. Zo is in een aantal studies aangetoond dat bij vroege castratie de botten langer doorgroeien dan bij een intacte hond of een hond die op latere leeftijd gecastreerd wordt. Een hond die op jonge leeftijd gecastreerd wordt, zal dus langere maar lichtere botten krijgen. Het is niet zo moeilijk om te bedenken dat dit soort structurele veranderingen in de bouw van het skelet ook gevolgen kunnen hebben voor de gezondheid van het bewegingsapparaat. Er is zelfs een onderzoek gedaan in Texas, waaruit zou blijken dat gecastreerde honden (overigens wordt hier niet gekeken naar de leeftijd waarop de castratie wordt uitgevoerd) een grotere kans op een voorste kruisbandlaesie zouden hebben. En de kans op de ontwikkeling van heupdysplasie zou vergroot zijn ten gevolge van het op vroege leeftijd castreren van honden. Of deze studies daadwerkelijk valide genoeg zijn om deze conclusies te trekken, durf ik te betwijfelen. Maar dat vroeg castreren invloed heeft op de groei van het skelet is wetenschappelijk bewezen en dat dit mogelijk het ontstaan van bepaalde aandoeningen aan het bewegingsapparaat bevordert, is zeker niet ondenkbaar!

TUMOREN
Een teef die vóór de 2e loosheid gecastreerd wordt, heeft een veel kleinere kans op het ontwikkelen van tumoren in de melkklieren op latere leeftijd in vergelijking met een intacte teef of een teef die op latere leeftijd wordt gecastreerd. Maar wat betreft de invloed op het ontwikkelen van andere tumoren horen we andere, minder positieve geluiden met betrekking tot het vroeg castreren van honden. Zo zou de kans op het voorkomen van een haemangiosarcoom (een relatief veel voorkomende tumor die o.a. voorkomt in het hart en de milt bij honden) groter zijn bij gecastreerde honden dan bij niet gecastreerde honden. Er zijn twee studies waaruit blijkt dat (vroeg) gecastreerde honden meer kans hebben op het ontwikkelen van botkanker (osteosarcoom). Op zich niet zo gek, want we wisten al dat bij honden(rassen) die (extreem) groot zijn vaker botkanker voorkomt en vroeg castreren zorgt ervoor dat een hond langer doorgroeit en dus veel groter wordt! Er is ook gerede twijfel of het castreren van reuen, op welke leeftijd dan ook, de kans op het ontstaan van prostaatkanker verkleint. Door sommige mensen wordt dit gunstige effect van castreren echter wel geclaimd. Dit betekent overigens niet dat castratie van een reu met een bestaand chronische prostaatproblemen (ontsteking, vergroting, etc.) zinloos is!

GEDRAG
Veel honden eigenaren denken dat hun hond rustiger en veel gemakkelijker wordt in de omgang na een castratie. Dit is echter niet zo zwart/wit als de meeste mensen wel denken! Bepaalde vormen van ongewenst gedrag, waaronder vooral angst gerelateerde problemen zouden juist vaker voorkomen bij (vroeg) gecastreerde honden vergeleken met intacte honden. Vooral bij reuen met een angstig en onzeker karakter kan castratie mijns inziens leiden tot regelrechte angstagressie. Ook op latere leeftijd schijnt er verschil te zijn in de achteruitgang van de cognitieve functies (dementieachtige verschijnselen) tussen gecastreerde reuen en intacte reuen.

SCHILDKLIER
Een gecastreerde hond wordt sneller te dik, dat weet bijna iedereen. Mogelijk heeft dat iets te maken met de verminderde werking van de schildklier na castratie. In ieder geval is aangetoond, dat castratie de kans op een te traag werkende schildklier duidelijk vergroot!

CONCLUSIES
Of het vroeg castreren van honden daadwerkelijk de kans op kruisband letsels vergroot is mijns inziens niet helemaal duidelijk. Het wel of niet ontstaan van een kruisband letsel is van zoveel factoren afhankelijk, dat er bij een onderzoek naar het verschil in frequentie van voorkomen van kruisbandletsels bij gecastreerde versus niet gecastreerde honden al snel verkeerde conclusies getrokken kunnen worden als niet al deze factoren worden meegewogen in het oordeel. Het zou dan ook niet juist zijn om op grond van dergelijke onderzoeken het vroeg castreren van honden volledig te veroordelen. Er zijn echter redenen genoeg om, als we gewoon logisch redeneren, aan te nemen dat het op jonge leeftijd castreren van honden nogal wat gevolgen heeft voor de ontwikkeling van een hond. Zowel op het lichamelijke als op het psychische vlak.

En laten we het vraagstuk eens van de andere kant bekijken: is het nou echt zo´n probleem om even te wachten met een eventuele castratie? Er zijn, denk ik, maar weinig mensen die een loopse teef echt niet uit de buurt van een reu kunnen houden gedurende een periode van 3 weken.

De boodschap die ik wil overbrengen is dan ook deze: Zie het castreren van uw hond niet als iets dat “zo hoort” of als iets wat u hoe dan ook moet laten doen. Overweeg goed wat de voordelen en nadelen zijn van het castreren van uw hond en als u besluit om uw hond te laten castreren, doe het dan niet te vroeg! Wacht in ieder geval tot de hond uitgegroeid en uit ontwikkeld is, zowel op het lichamelijke als op het psychische vlak. Pas dan is de keus ook weloverwogen en bewust te maken denk ik.

 

Onderzoek maagkanteling

Resultaten van een onderzoek naar maagkanteling/maagtorsie Vrij vertaald uit “Der Hund”

Vanaf 1994 observeerde en onderzocht Dr. Larry Glickmanvan de Purdue University for veterinary medicine USA 1914 binnengebrachte honden van 11 verschillende grote rassen. Geen van de dieren had ooit eerder een maagkanteling gehad.

De getroffen honden speekselde veel en konden hooguit slikken, proberen te braken of hard hoesten om de opbouwende druk te verminderen.
De maag werd opgeblazen en als men met de vingers tegen de buikwand aanklopte hoorde men een trommelgeluid.

De risicofactoren.
Duitse doggen hebben het grootste risico (42,4%). Andere rassen met een verhoogd risico zijn Bloedhond, Ierse wolfshond,Ierse setter, Akita, Poedel klein, Duitse herder, Duitse boxer en andere rassen en kruisingen met een grote(re) borstvolume evenals honden met een smalle borstkast.

Bij slanke honden ontwikkelt zich vaker een  maagkanteling dan bij te dikke honden. Men vermoedt dat het vet ruimte neemt in de buikholte wat de maag minder speelruimte geeft.

Oudere honden hebben een verhoogd risico.
Na het vijfde levensjaar neemt het risico jaarlijks toe met 20%. Bij de zeer grote rassen begint deze risicotoename al na het derde levensjaar.

Hooggeplaatse voederbakken verhoogt het risico met 110%

Bij honden die snel eten verhoogt het risico zich met 15%

Verder hebben agressieve, nerveuze of bange honden een verhoogd risico. Stress kan ook een oorzaak of in ieder geval een trigger/uitlokker/(Auslösser) zijn.
Veel honden hadden een maagdraaiing na een overplaatsing of na b.v. een zeer lange autorit.

Reuen zijn gevoeliger dan teven.

Honden die droogvoer kregen waarbij vet bij de 1ste 4 ingrediënten behoord, laten een risicostijging zien van 170%.

Bevat het droogvoer citroenzuur of werd het voorgeweekt dan steeg het risico met 370%

Bij het voeren van één grote hoeveelheid per dag rekken de maagbanden uit.
Bij de honden met een  maagkanteling waren deze banden duidelijk verlengd.

In het kort de risicofactoren:

  • Een diepe en smalle borstkas
  • Slank en smal lichaam
  • Een familielid dat al een maagkanteling heeft gehad
  • Te snel eten
  • Uitsluitend droogvoer verstrekken
  • Eénmalig per dag een grote hoeveelheid verstrekken
  • Stress
  • Angst, agressiviteit en/of nervositeit.
  • Hooggeplaatse voederbakken

Symptomen

  • Opzwelling en uitdijen van de buik
  • Pogingen tot braken (zonder effect)
  • Onrust, janken, kreunen
  • Zenuwachtige rondlopen
  • Kop laten hangen tot onder de schouders.
N.B Indien u vermoed dat uw hond een  maagkanteling heeft moet deze met grote spoed overgebracht worden naar de dierenarts. Uit de praktijk blijkt dat de overlevingskansen zelfs na een geslaagde operatie erg laag zijn. Bloedproppen, afgestorven organen en/of de algehele malaise na deze grote klap voor het lichaam zorgen ervoor dat voor veel honden een maagdraaiing fataal is.
Voorkomen blijft dus beter dan genezen.

MDR1 defect bij de OES

Overgevoeligheid voor geneesmiddelen bij Collie-achtigen

ir. Ed. J. Gubbels,

Instituut Genetic Counselling Services,

December 2005.

Ruim twintig jaar geleden kwam Ivermectine op de markt. Een zogenaamd breed-spectrum middel ter bestrijding van parasieten dat grote voordelen bleek te hebben ten opzichte van de middelen die voordien beschikbaar waren. Het werkte uitstekend tegen de vaak hardnekkige wormbesmettingen en het werd op grote schaal toegepast, niet alleen bij honden, vooral ook bij landbouwhuisdieren en paarden.

Al snel na de introductie van Ivermectine werd duidelijk dat het middel bij sommige honden problemen kon veroorzaken. Dat werd voor het eerst beschreven voor de Schotse Herdershond (de Collie). Men sprak al heel snel over de “Collie-overgevoeligheid” en over “Ivermectine-overgevoeligheid”. Spoedig bleek echter dat die namen niet helemaal terecht waren. Het gaat om een overgevoeligheid die bij veel (collie)rassen voorkomt en die voor veel meer (genees)middelen geldt dan alleen voor Ivermectine.

“Multidrug Resistance”

Gezonde honden beschikken over systemen die ervoor zorgen dat de hersencellen en het centrale zenuwstelsel worden beschermd tegen giftige stoffen. Wanneer we geneesmiddelen toedienen komen daarvan hoge concentraties in de bloedbaan terecht. Een van de systemen die de hersencellen beschermen tegen een groep van giftige stoffen is het zogenaamde “Multidrug Resistance” systeem. In de celwanden van de haarvaten van de hersenen werkt een eiwit (het P-glycoproteïne), dat ervoor zorgt dat het teveel aan giftige stoffen wordt “teruggepompt” vanuit de hersencellen naar de bloedbaan, waardoor er geen hoge concentraties in de hersenen ontstaan. Wanneer er in dat systeem een defect ontstaat, lopen die concentraties te hoog op en ontstaan er neurotoxische ziekteverschijnselen die voor sommige honden fataal kunnen aflopen. De honden die het treft krijgen epilepsie-achtige verschijnselen, ze worden misselijk, gaan overmatig speekselen, gaan braken, krijgen spijsverterings- en ademhalingsstoornissen en kunnen zelfs in coma raken en overlijden.

Nadat aanvankelijk werd gedacht dat het om een probleem van Ivermectine zou gaan, bleek uit onderzoek dat het op de eerste plaats om een probleem van honden gaat. De dieren met de Ivermectine-overgevoeligheid reageren vergelijkbaar op een hele reeks van medicamenten. Tot die reeks behoren pijnstillers, verdovingsmiddelen, geneesmiddelen die bij hartstoornissen worden gebruikt, celgroeiremmers die bij tumoren worden ingezet en geneesmiddelen die de werking van het immuunsysteem moeten beïnvloeden. Op grond van wat nu bekend is over de werking van P-glycoproteïne moeten we aannemen dat er tenminste vijftig “gevaarlijke” geneesmiddelen zijn voor deze honden. Voor de schadelijke invloed van de meeste daarvan moet het wetenschappelijke bewijs nog worden geleverd. Maar met het voortschrijden van het onderzoek groeit de lijst.

Een DNA-test voor het MDR1-defect

Uit onderzoek van dr. Katrina Mealey en haar groep van Washington State University bleek dat de honden die aan deze ziekteverschijnselen lijden een defect hebben in het MDR1 gen, het gen dat de bouwtekening is voor P-glycoproteïne. Het defecte allel wordt aangeduid met de code mdr1-1Δ. Honden die over twee defecte allelen beschikken (de homozygoot afwijkende dieren) kunnen geen normaal-functionerend P-glycoproteïne maken. Daardoor kunnen ze de concentraties van toxische stoffen (waaronder een aantal geneesmiddelen) in de hersencellen niet laag houden. De gevolgen hiervan zijn al genoemd.

Recent bleek dat het gezonde allel (MDR1) niet volledig dominant is over het defecte allel (mdr1-1Δ). Dragers (heterozygote dieren, MDR1/mdr1-1Δ) kunnen bij hoge doseringen van de “gevaarlijke” geneesmiddelen toch in problemen komen.

Dankzij het onderzoek van Mealey c.s. beschikken we nu over een DNA-test waarmee we al bij een heel jonge hond kunnen ontdekken of hij aan de afwijking lijdt (mdr1-1Δ/mdr1-1Δ), of hij drager is (MDR1/mdr1-1Δ) of dat hij vrij is van het probleem (MDR1/MDR1). Daarmee kan, mocht de hond een geneeskundige behandeling nodig hebben, de dierenarts de nodige voorzorgen in acht nemen bij de geneesmiddelen die hij voorschrijft.

Een hond die het “foute” allel bij zich draagt (en dus gevoelig is voor deze medicijnen) functioneert net als elke andere hond. Hij heeft onder normale omstandigheden nergens last van. Alleen bij het toedienen van de genoemde “gevaarlijke” medicijnen komt hij in de problemen. Zolang de eigenaar en zijn dierenarts daar rekening mee houden is er niets aan de hand. Wel blijft er natuurlijk nog het risico dat de hond in een onbewaakt ogenblik ergens van de verkeerde “lekkernijen” snoept (zoals paardenmest waarin nog de resten van wormbestrijdingsmiddelen kunnen zitten) en alsnog ziekteverschijnselen krijgt. De eigenaar zal daar aandacht voor moeten blijven hebben.

Rassen met het defecte gen

Nadat duidelijk was dat het niet uitsluitend om een probleem van de Schotse Herdershond gaat, is er door dr. Mark Neff en zijn groep een onderzoek gestart naar de verspreiding en de herkomst van het allel mdr1-1Δ. De resultaten van dit onderzoek zijn verrassend. Het blijkt dat het mutante allel al vóór 1870 moet zijn ontstaan bij de Engelse “herding sheepdogs”, de voorlopers van onze moderne Collie-rassen. Vanuit die oorspronkelijke populatie is het defecte allel in (vrijwel) alle Collie-rassen terecht gekomen. Het allel mdr1-1Δ is inmiddels aangetoond bij de kort- en langhaar Collie, de Shetland Sheepdog (Sheltie), de Border Collie, de Bearded Collie, de Australian Shepherd, de Australian Cattledog en de Old English Sheepdog. Verder is het gevonden bij rassen waarvan we wisten of waarvan nu blijkt dat ze verwantschap hebben met de moderne Collie-rassen of met de voorlopers daarvan. Neff ontdekte het defecte gen bij enkele langharige windhondenrassen, inmiddels is het gen ook aangetoond bij de Duitse Herder en bij de Witte Herder. Het lijkt logisch te veronderstellen dat het defect vroeg of laat nog in een aantal andere rassen wordt gevonden, met name in rassen met van Engelse oorsprong of met Engelse voorouders in hun ontstaangeschiedenis.

Boeiend is de vraag waarom het meer dan honderd jaar duurde voordat deze toch wel ernstige erfelijke afwijking werd gevonden. Het antwoord daarop is vrij eenvoudig. Toen Ivermectine op de markt kwam werden voor het eerst grote groepen honden op dezelfde wijze met medicamenten behandeld. Dat maakte het mogelijk de structuur in de reactiepatronen te zien. Vooral ook omdat er, naar later bleek, in de Collie-populaties dertig procent of meer lijders (mdr1-1Δ/mdr1-1Δ) voorkwamen.

Vóór die tijd werden slechts incidenteel honden van allerlei rassen met een “gevaarlijk” geneesmiddel behandeld, vanwege een tumor, vanwege een hartprobleem of vanwege een andere afwijking. Wanneer het dier na behandeling complicaties kreeg, lag het voor de hand om te denken aan complicaties van de ziekte of de afwijking. Een rechtstreeks verband met het toegediende geneesmiddel was er niet, of althans, dat werd niet gezien.

Wijs fokbeleid

Dankzij de DNA-test voor MDR1 is het mogelijk om al vroeg in het leven van de hond vast te stellen of een hond risico’s loopt bij behandeling met bepaalde geneesmiddelen. Daarmee wordt het ook mogelijk om zonder verlies van erfelijke variatie te selecteren tegen de afwijking.

Elke hond draagt een stukje van het erfgoed van het ras bij zich. Elke hond, ook als het om een “lijder” gaat, kan zijn belangrijke of waardevolle eigenschappen doorgeven aan de volgende generatie. Het is daarbij wèl aan te bevelen om te vermijden dat er in de volgende generatie opnieuw lijders worden geboren. Dat kan, door lijders en dragers uitsluitend te gebruiken in combinaties met vrije honden.

Voor de fokker is dat erg belangrijk. De voortzetting van zijn lijn loopt geen enkel gevaar. Hij hoeft zijn waardevolle fokhond niet meer uit te sluiten van de fokkerij omdat het dier per ongeluk drager is voor een vervelende afwijking zoals het MDR1 defect. Zodra hij wil fokken krijgt hij alleen nog te maken met beperkingen in de partnerkeuze. Elke fokker kan zijn fokdieren en zijn lijn behouden, hij kan zijn lijn op termijn van een aantal generaties vrij maken van de afwijking

En natuurlijk, er zijn een paar zaken waar de eigenaren van dragers (en lijders) rekening mee moeten houden. Zij zullen zodra dat aan de orde is, in overleg met hun dierenarts moeten zoeken naar geneesmiddelen die onschadelijk zijn voor hun hond. Ze kunnen daartoe, voordat een behandeling wordt ingezet, de actuele lijst met “Risico-geneesmiddelen” raadplegen (http://www.gencouns.nl/mdr1-3.html). Het is van belang die lijst regelmatig te bekijken omdat het onderzoek nog volop in beweging is en er nog steeds “nieuwe” geneesmiddelen worden gevonden die schadelijk kunnen zijn voor lijders en dragers.

DNA-testen duur?

Het onderzoek naar nieuwe DNA-testen en, zoals bij het MDR1 defect, naar de “gevaarlijke” geneesmiddelen, kost handen vol geld. De onderzoeksinstituten die deze testen ontwikkelen kiezen er dan ook vaak voor om hun testen te patenteren zodat zij via een bijdrage van iedereen die de test gebruikt, de financiële middelen krijgen om het onderzoek voort te zetten en nieuwe testen te ontwikkelen. Dat is niet alleen voor de wetenschap belangrijk maar vooral voor de hondenbezitter. Niemand wil zijn hond verliezen, als dat te vermijden is. Niemand wil de dramatische ziektebeelden voor zijn hond en de eigen onzekerheid (in combinatie met hoge kosten) terwijl hij dit had kunnen voorkomen door een ander geneesmiddel te gebruiken.

Willen we in de toekomst blijven beschikken over DNA-testen zoals die voor het MDR1-defect, dan kan dat alleen als de fokkers en eigenaren bereid zijn hun deel van de bijdrage aan de ontwikkelingskosten af te dragen aan de onderzoeksinstituten die daarin hebben geïnvesteerd. Dat maakt een DNA-test relatief duur. Aan de andere kant, zo’n test is slechts éénmalig en kan bovendien al op jonge leeftijd worden gedaan. Hierdoor zijn de eventuele risico’s al in een vroeg stadium in te schatten en kan zowel de hond als de eigenaar een hoop ellende (ook in financiële zin) bespaard blijven.

Voor verdere details over het MDR1-defect kunt u terecht op www.gencouns.nl.

Actuele lijst Risico-geneesmiddelen.

* Helaas houd niet iedere dierenarts zijn vakliteratuur bij of leest bijsluiters. Krijgt u medicijnen voor uw bobtail controleer dan eerst of deze medicijnen op onderstaande lijst voorkomen en raadpleeg voor de meest recente informatie hierover de volgende website: http://www.vetmed.wsu.edu/depts-VCPL/#Drugs

De lijst van 1 december 2005 omvat de “Problem Drugs”, de geneesmiddelen waarvan is aangetoond dat ze problemen veroorzaakten bij honden met de MDR1 mutatie:

Acepromazine
(verdovingsmiddel)
Butorphanol
(pijnstiller)
Cyclosporine
(ter onderdrukking van de werking van het immuunsysteem)
Digoxin
(ter versterking van de hartfunctie)
Doxorubicin
(celgroeiremmer, ter bestrijding van tumoren)
Ivermectin
(tegen parasieten zoals luizen, mijten en wormen)
Loperamide
(ter bestrijding van diaree)
Vinblastine
(celgroeiremmer, ter bestrijding van tumoren)
Vincristine
(celgroeiremmer, ter bestrijding van tumoren)

en de “Potential Problem Drugs”, de geneesmiddelen die er ernstig van worden verdacht dat ze problemen zouden kunnen veroorzaken bij honden die de MDR1 mutatie hebben:

Domperidone
(tegen misselijkheid en maagklachten)
Etoposide
(celgroeiremmer, ter bestrijding van tumoren)
Mitoxantrone
(celgroeiremmer, ter bestrijding van tumoren)
Morphine
(verdovingsmiddel, vooral pijnstiller)
Ondansetron
(ter bestrijding van misselijkheid en braken)
Paclitaxel
(celgroeiremmer, ter bestrijding van tumoren)
Quinidine
(tegen hartritmestoornissen)
Rifampicine
(antibioticum)

in de Europese literatuur wordt nog een aantal geneesmiddelen aan de lijst van “Problem Drugs” toegevoegd:

Chinidine
(ter bestrijding van hartritmestoornissen)
Dexamethason
(remt ontstekingen en onderdrukt allergische reacties)
Ebastine
(ter onderdrukking van allergische reacties)
Grepafloxacine, Sparfloxacine
(antibiotica, ter bestrijding van infecties)

Rasstandaard

De rasstandaard van de Old English Sheepdog

Land van herkomst: Engeland

Korte geschiedenis van het ras:

De Old English Sheepdog ook wel Bobtail genoemd, heeft een zeer lange geschiedenis. Het ras stamt af van de zogenoemde herdershonden, waarvan het de taak was de kudden te beschermen tegen twee- en vierbenige indringers. Behalve als waakhond werd hij gebruikt voor het naar de markt drijven van schapen en runderen. De herders wilden voor dit doel een sterke hond hebben, sterk en beweeglijk, met een scherp temperament. Later veranderde de veeteelt echter en het ras ontwikkelde zich tot een opvallende gezelschaps- en tentoonstellingshond. Zijn rollende gang en zijn grote hoeveelheid haar zijn karakteristiek voor het ras.

Rasbeschrijving:

De Old English Sheepdog is een krachtige, vierkant tonende hond met een opvallende vacht en een kenmerkend gangwerk. Het is Eeen hond met een groot uithoudingsvermogen. De ruglijn loopt gedeeltelijk op. Van boven bezien toont het lichaam peervormig. Hij heeft een typische rollende gang bij de telgang of stap. De blaf heeft een kenmerkende klank.

Karakter: Een open en vrolijke hond met een gelijkmatig karakter. Onverschrokken, trouw en betrouwbaar, zonder een spoor van zenuwachtigheid of niet uitgelokte agressiviteit.

Hoofd: tamelijk vierkante schedel, ruim, goed ontwikkelde jukbeenderen, uitgesproken stop, krachtige en vierkante voorsnuit, even lange snuit en schedel, zwarte neusspiegel.

Ogen: goed uit elkaar geplaatst, donker (bruin)of een donker en een blauw (walleye). Twee blauwe ogen zijn toegestaan, lichte ogen ongewenst. Gepigmenteerde oogranden genieten de voorkeur.

Oren: klein, worden dicht tegen het hoofd aan gedragen.

Gebit: schaargebit, tanggebit is aanvaardbaar. Krachtige kaken en tanden.

Hals: tamelijk lang, sterk, gewelfd.

Lichaam: kort, compact, met een diepe en ruime borstkas.

Ledematen: rechte voorbenen met sterke botten, goed gehoekte schouder en opperarm. De schoft is lager dan de lendenen, krachtige lendenen, breed en licht gewelfd. Gespierde dijen, lange achterbenen met goed gehoekte knie-en spronggewrichten, laaggeplaatste sprongen, evenwijdig.

Voeten: klein rond, goed gesloten, met gewelfde tenen en sterke voetzolen.

Staart: Wordt op een natuurlijke manier gedragen. Goed behaard met vacht van de juiste texture.

Gangwerk: van achteren bezien maakt hij een rollende beweging als van een beer, van de zijkant bezien is zijn gang wijd uitgrijpend met een goede stuwkracht. Hij neigt naar de telgang.

Vacht: ruig, met een harde structuur, zonder krul. Kwaliteit, lengte, structuur en hoeveelheid vacht zijn belangrijker dan de lengte.

Kleur: alle tinten grijs, grauw of blauw. Lichaam en achterbenen zijn eenkleurig, met of zonder witte sokken. Witte vlekken in de basiskleur (flash) zijn ongewenst. Hoofd, hals, voorbenen en buik moeten wit zijn, met of zonder aftekening.

Schofthoogte: reu 61 cm en groter, teef 56 cm en groter.